Stel, je wilt beginnen met patchwork. Dan moet je ook gaan passen en meten. Je hebt bedacht dat je een leuk patroon wilt maken van stukjes stof die je aan elkaar gaat naaien. En je begint met een eenvoudige vorm: een vierkant. Hoe bepaal je dan hoe groot die vierkanten moeten worden?
De maat die je kiest voor je vierkanten, is van verschillende dingen afhankelijk. Wat moet b.v. het eindresultaat zijn? Als je een grote quilt voor op de bank wilt maken, omdat je gezinsleden enorme koukleumen zijn, ga dan niet voor mini vierkantjes. Want terwijl jij gezellig zit te naaien, beginnen ze regelmatig te zeuren wanneer hij nu eindelijk eens klaar is. En loopt ondertussen je gasrekening uit de hand. Maar als je een poppenquiltje maakt, of een klein tasje, krijg je een minder spannend resultaat met heel grote vierkanten. Het is ook handig om rekening te houden met de stof die je gebruikt. De vierkanten moeten liefst een beetje in verhouding zijn met de dikte van de stof. Het maakt nogal uit of je vierkanten snijdt uit oude spijkerbroeken of dat je met quiltkatoen werkt. En tenslotte ben je afhankelijk van het materiaal dat je beschikbaar hebt. Uit heel kleine restjes kun je nu eenmaal geen grote vierkanten snijden.
Als je bedacht hebt wat de maat van de vierkanten zou moeten zijn, ben je er nog niet. Mozaïekstukjes van hout kun je direct tegen elkaar aanleggen om een mooi patroon te maken. Maar lapjes moeten aan elkaar genaaid worden, en dus moet je er een extra randje omheen rekenen. Dat noemen we de naadtoeslag. En hoe groot moet dat randje dan zijn? Te groot wordt een enorm geprop aan de achterkant, te klein rafelt misschien en dan valt je patchwork al snel weer uit elkaar.
Voordat we de optimale maat voor een naadtoeslag kiezen, is het handig om eerst stil te staan bij het maatsysteem waarmee je wilt gaan werken. Je hebt misschien al wel gemerkt dat de quiltwereld nogal Engelstalig georiënteerd is. Ik vind dat zelf wel leuk. Ik heb Engels gestudeerd en heb zelfs nog een eerstegraadsbevoegdheid in Engels, dus voor mij is het geen probleem dat er zoveel Engelse termen rondslingeren in de quiltwereld. Maar ik realiseer me ook dat het voor veel quilters wel een belemmering kan zijn die wereld te betreden als je continue met Engelse technische termen om de oren wordt geslagen.
Dat die quiltwereld zo Engelstalig is komt omdat de grootste aantallen quilters Engelstalig zijn. De Verenigde Staten, Canada, het Verenigd Koninkrijk, Australië. Allemaal landen waar vooral Engels wordt gesproken en waar heel veel wordt gequilt. Er zijn enorme hoeveelheden boeken en patronen voor patchwork en quilten beschikbaar, en die zijn dan vaak in het Engels. En die patronen werken bijna altijd met inches. In Nederland zijn we gewend aan centimeters. Dus wat moet je dan gebruiken? O ja, in het Engels heet de naadtoeslag de ‘seam allowance’. Een term die je waarschijnlijk vaak zult tegenkomen.
Eerst maar eens even die inch nader inspecteren. Hoe groot is hij eigenlijk? Nou, om precies te zijn, 2,54 cm. Dus 2,5 cm en een beetje. Je kunt je wel voorstellen dat het geen goed idee is om alle stukjes van een patroon te gaan omrekenen. Als je de inch afrondt naar 2.5 cm omdat dat makkelijker rekent, dan krijg je toch een behoorlijke afwijking en klopt je patroon van geen kanten meer. Maar als je de maten uit je Engelse patroon precies door 2,54 deelt, krijg je hele rare hoeveelheden in centimeters. Ook niet handig. Wat nu?
Mijn keuze is om in inches te werken. In aflevering 3 heb ik besproken dat het snijden van stof het beste gaat met een rolmes en linialen. Die linialen gebruik je om langs te snijden, maar ook om de maat van het stukje stof dat je afsnijdt te meten. Ik heb linialen in inches en malletjes voor heel veel vormen in inches. En veel naaimachines hebben ook een speciaal ¼ inch naaivoetje voor patchwork. Waarom dat handig is vertel is zo nog even. En die gereedschappen werken allemaal perfect samen.
Maar heb ik ook linialen in centimeters. Dus als ik een patroon in centimeters tegenkom, of ik wil zelf iets in centimeters ontwerpen, kan dat ook. Het is eigenlijk handig om van beide soorten wat te hebben.
Als je een tijdje met inches hebt gewerkt, zul je merken dat je, net als bij centimeters, een gevoel ontwikkelt voor de maat. Dan heb je in je hoofd al een beeld van hoeveel b.v. 2 inch ongeveer is.
Wat belangrijk is om te weten, is dat het inch-systeem anders werkt dan ons centimeter systeem. Wij werken met een decimaal, of tientallig, stelstel. Een meter is verdeeld in 10 decimeter, een decimeter in 10 centimeter en een centimeter in 10 millimeter. Bij inches werkt dat anders. Daar wordt de maat steeds in 2-en verdeeld. Je hebt 1 inch, en dan een halve inch, een kwart, een achtste, en zelfs een zestiende. Op inchlinialen zie je die lijnen ook, over het algemeen tot en met 1/8 inch.
En nu dan even terug naar die naadtoeslag. De standaard maat daarvoor is ¼ inch. Dat betekent dat je de vierkanten die je aan elkaar gaat naaien, moet snijden in een maat die rondom ¼ inch extra stof heeft. En als je dan precies ¼ inch vanaf de rand van de stof naait, is het vierkant dat overblijft precies de maat die je wilt hebben. Dus als je vierkanten aan elkaar wilt naaien van 4 inch, snijd je ze op 4,5 x 4,5 inch: aan alle zijden van het vierkant komt er ¼ inch bij.
Misschien vraag je je af waarom het belangrijk is om precies ¼ inch van de rand te naaien? Als je overal dezelfde naadtoeslag gebruikt, worden de vierkanten gewoon wat kleiner of wat groter, dat maakt toch niet uit? Dat klopt, tenminste zo lang je alleen maar vierkanten aan elkaar naait. Stel, je naait twee vierkanten aan elkaar tot een rechthoek. En je wilt deze aan elkaar genaaide vierkanten aan de lange kant naaien van een rechthoek van dezelfde maat. Dan past dat alleen maar precies aan elkaar als de maat van je naad klopt. Anders zijn je twee aan elkaar genaaide vierkanten langer, of juist korter dan de rechthoek waar je ze aan vast naait. En dat wordt steeds belangrijker naarmate je allemaal verschillende vormen aan elkaar naait: driehoeken, ruiten, trapeziums, parallellogrammen, enz.
Goed, je hebt je vierkanten met ¼ inch naadtoeslag uitgesneden. Nu moet je ze nog precies ¼ inch van de rand aan elkaar naaien. Hoe doe je dat? Mijn voorkeursmanier is met de naaimachine. Voor veel moderne naaimachines zijn ¼ inch voetjes te koop. Je laat de rand van de stof precies langs de rand van dat voetje lopen, en de naald zit dan precies op ¼ inch. Dus zo naai je precies ¼ inch vanaf de rand.
Maar wacht, daarmee zijn we er nog niet. Veel patronen geven aan dat je een ‘scant quarter inch’ moet naaien. Daar heb je dat Engels weer: het betekent een krappe ¼ inch. Wij quilters strijken de naden nl. naar een kant, omdat ze dan sterker zijn. Maar de dikte van het garen en de dikte van de stof nemen ook ruimte in. Dus als je precies op ¼ inch van de rand naait, en de naad dan naar een kant strijkt, is je naad in werkelijkheid wat groter. En al is dat maar een klein stukje, in een patchwork blok met veel stukjes, telt het verschil behoorlijk op. De belangrijkste tip is dan ook om aan het begin van een project eerst twee of drie proefstukjes te snijden, aan elkaar te naaien en de naden naar een kant te strijken. En dan meten. Dan weet je precies of je naad op de goede plaats zit.
O ja, en als je met de hand wilt naaien, teken je aan de achterkant van de stof gewoon een lijntje op ¼ inch van de rand. Daar naai je dan met de hand overheen.
Over precieze naden naaien, en hoe je de kruispuntjes tussen de vierkanten netjes op hun plaats houdt bij het naaien is veel te vertellen. Ook over de verschillen tussen met de hand naaien en met de naaimachine naaien. Al de tips en tricks die ik zelf gebruik leer ik je in mijn online workshops en cursussen. Die staan nog niet in de winkel, want ze zijn nog in ontwikkeling. Maar binnenkort licht ik een tipje van de sluier op. Meld je aan voor mijn emailberichten op mijn website en je weet het als eerste!
De rokken van Tannie
Hoe gaat het met het project om de rokken van Tannie, mijn schoonmoeder, te verwerken tot patchwork projecten? Ik heb deze week vooral nagedacht over wat ik wil gaan maken. Mijn eerste keus is een kussen. Ik heb een maat van 40 x 65 cm op het oog, omdat ik vulkussens van die maat kan kopen. Een rechthoekig kussen. En het patchwork van de hoes wordt een patroon van rechthoeken, als bakstenen in een halfsteensverband.