Gatenkaas heeft niet zo’n beste naam. Best lekker in kaasfondue, maar verder kan ik het goed missen. Je hoofd vergelijken met gatenkaas of de beveiliging van je computersysteem: allemaal niet zo positief. En met een verdediging als gatenkaas, ga je de wedstrijd geheid verliezen. Of, zoals wij thuis Cruijff wel eens willen citeren: geitenkaas.
Misschien denk je dat als je stof voor patchwork gaat snijden met perspex malletjes, dat je dan een gatenkaas lapje overhoudt. Want zo’n malletje, dat leg je op de stof, en dan snijd je er met je rolmes langs. Aan iedere kant snijd je dan natuurlijk een klein stukje verder dan het eind van het malletje. Probeer maar eens met zo’n pizzames om precies op een bepaald punt te stoppen. En als je dan het volgende stukje stof gaan snijden, zit je, als je niet uitkijkt, met een onverwacht sneetje in je patchwork stukje, en kun je het weggooien. Dan het malletje maar een eindje verderop leggen, maar dan krijg je dus een gatenkaas. Een lapje met stukjes eruit gesneden, en de rest kun je niet meer gebruiken. Niet een erg snelle methode, en ook bepaald geen zuinige.
Dat zag ik voor me toen ik Marti Michell voor de eerste keer ontmoette. Ik wilde nu weleens weten of die malletjes handig waren, en of je kon voorkomen dat je mooie, dure stof een gatenkaas werd. Wat Marti toen liet zien, veranderde mijn patchwork leven in een keer. Het kwartje viel, hoe eenvoudig kan het zijn? Waarom had ik dat zelf niet bedacht?
Ik verklap het maar vast: de truc is om eerst een strook te snijden, die net zo breed is als het malletje. Daarna leg je het malletje op de strook, en snijd je de andere kanten. Simpel, piece of cake!
In de aflevering Patchwork zonder hondenoren, heb ik al verteld dat Marti’s malletjes slim ontworpen hoekjes hebben, waardoor je nooit meer hoeft te gokken hoe de stukjes stof aan elkaar passen en waar je precies moet naaien om dat prachtige patchwork patroon te maken. En het snijden met die malletjes gaat dus ook nog snel, eenvoudig, en precies. Daarmee viel alles op zijn plaats. Ik heb nooit meer iets anders gebruikt.
Maar soms is een gatenkaas lapje niet het gevolg van een onhandige snijtechniek, maar juist het resultaat van iets wat je heel bewust hebt gedaan. Dan moeten we het even over het zogenaamde fussy cutting hebben. Daar heb je weer zo’n Engelse patchwork term. ‘Fussy’ betekent o.a. ‘pietluttig’, en, iets positiever geformuleerd: ‘precies’. De term Fussy Cutting wordt in patchwork gebruikt voor het precies uitsnijden van een motief of plaatje uit de stof. Je wilt een bepaalde vorm of afbeelding in je stukje stof hebben. Daarvoor heb je malletjes nodig waar je doorheen kunt kijken, dan zie je precies waar het motief zit. Dat kan dus met alle malletjes van Marti. Maar hoe zie je nu of het motief of plaatje precies in het midden zit van de vorm die je uitsnijdt? En, misschien nog wel belangrijker, hoe kun je zien of een deel van je prachtige plaatje niet stiekem in de naad verdwijnt als je hem gaat naaien?
Ook daar heeft Marti een oplossing voor. Ze heeft twee speciale Fussy Cutter linialen uitgebracht. Een vierkante en een 60 graden gelijkzijdige driehoek.
Je ziet ze hieronder. Klik op de foto om ze aan te schaffen.