• Beschrijving

We zijn een week in de bergen in Frankrijk, vlakbij de Mont Blanc. Na een dag en nacht sneeuwval, waardoor je van die bergen niets kon zien, schijnt nu de zon. Prachtige plaatjes van besneeuwde bergtoppen, bomen onder zo’n mooie laag vers gevallen sneeuw en skiërs die van de pistes afglijden. De rest van onze groep staat ’s morgens goed ingepakt te trappelen, maar ik heb mijn skispullen niet eens meer meegenomen. Een combinatie van vorderende leeftijd, maar vooral vorderende omvang, achterblijvende conditie en een bult die zich een paar jaar geleden ineens op mijn enkel had gevestigd, waardoor ik mijn skischoenen nu helemaal niet meer dichtgeklapt krijg. Ach, wandelen is ook leuk. Of in de zon zitten en eindelijk eens een boek lezen.


Maar voordat we vertrokken, dacht ik ineens, als ik nou probeer of langlaufen wat voor mij is. Ik realiseer me heus wel dat je daarvoor een ijzeren conditie nodig hebt, en dat ik die waarschijnlijk in een jaar nog niet opgebouwd krijg. Maar je kunt het vast rustiger aan doen dan de fanatiekelingen die je op tv wel compleet uitgeput over de finish ziet komen. Ik zag het toch vooral als wandelen op lange latten, en dan kom je weer eens op andere plaatsen. En op Youtube beweerde men dat als je al kon alpineskiën, het heel makkelijk te leren zou zijn.

Ik dacht, dat moet ik nog zien, die latjes zijn wel heel smal, en alleen de punt van je schoen zit vast, als dat maar goed gaat. Maar als ik nu een uurtje privéles neem, dan hoef ik niet in een groepje waarin ik ongetwijfeld de langzaamste zal zijn, en iedereen zuchtend op mij staat te wachten (tenminste, dat denk ik dan). En dan kan ik snel zien of het wat voor me is. Als je het nooit probeert,  kom je er niet achter.

Dus eerst spullen huren in het dorp. Een paar schoenen gevonden die om de bult heen konden, al kon de rits van de buitenhoes niet helemaal dicht. Maar volgens de jongen die mij hielp, was dat geen bezwaar. En een paar superlange ski’s en een paar heel lange stokken. De volgende dag een privéles van een uur geboekt en heel stoer met de skibus naar het startpunt. Instappen in zo’n bus is nog een hele onderneming, met ski’s en stokken in je hand en met schoenen die geen enkele grip hebben op de gesmolten sneeuw op de bodem van de bus.

De skileraar sprak een beetje Engels en ik een beetje Frans, en ik hoefde gelukkig niet heel vaak te vragen wat hij zei. Eerst maar een beetje heen en weer lopen op een vlak stuk. Het vastmaken van de schoenen aan de latten was de eerste uitdaging. Zonder zijn hulp zou het me nooit gelukt zijn: nog een klein stukje naar voren, nee, nu een klein stukje naar links. En ook daarna ging het adagium van Pippi Langkous: ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan, helemaal niet op. Ook al zet je die lange ski’s in een uitgefreesd gootje waarin je loopt, het voelde toch ontzettend wiebelig. Eerst met stokken, toen zonder, maar ik voelde dat ik mijn goede evenwichtsgevoel van vroeger blijkbaar vergeten was in te pakken. En toen ik uiteindelijk toch viel, en met veel moeite overeind kwam nadat ik mijn ski’s had losgemaakt, heb ik besloten: ik heb het geprobeerd, maar dit is het niet voor mij. In ieder geval niet nu. Ik ga wel weer lekker wandelen.


Heb ik het te snel opgegeven? Misschien, maar ik realiseerde me dat ik niet de rest van de week mezelf met die ski’s zou kunnen vermaken. Ik zou steeds iemand bij me moeten hebben die me zou helpen. En een continue personal trainer zou onbetaalbaar zijn.

In patchwork zijn er ook allerlei verschillende technieken. Je kunt het eindresultaat op allerlei manieren behalen. En welke techniek je gebruikt, ligt aan je persoonlijke voorkeur. En natuurlijk aan wat je geleerd hebt toen je met patchwork begon. Soms probeer je dan nooit meer iets anders.  En dat is jammer, want misschien mis je dan een techniek waar je heel blij van wordt.

Zo is foundation paper piecing b.v. een populaire techniek. Weer zo’n Engelse term. Foundation = ondergrond, in dit geval van paper, dus papier en piecing – stukjes aan elkaar naaien. Het is een techniek waarbij je stukjes stof op een ondergrond van papier naait. Het patroon is een afbeelding op papier, met nummers die de naaivolgorde van de stukjes stof aangeven. Een techniek die goed werkt als je heel veel kleine stukjes van bijzondere vormen wilt naaien. Je legt de stof op het patroon, draait het om en naait aan de papierkant precies over de lijn. En precies dat verdeelt de quiltwereld tussen fans van foundation paper piecing die de precisie van het resultaat heel fijn vinden, en de haters die het heel onhandig vinden dat je altijd aan de achterkant werkt, en je patroon dus spiegelbeeldig wordt. Maar of je tot het ene kamp behoort, of het andere, weet je pas als je het een keer geprobeerd hebt.

Overigens is English paper piecing weer iets heel anders. Dat is de techniek waarbij je malletjes van papier bekleedt met stof (door het er omheen te rijgen, of te plakken), en die je vervolgens met een overhandse steek aan elkaar naait. Daarna verwijder je de kartonnetjes weer. Ook hier: een grote schare van volgers en aan de andere kant quilters die het maar een omslachtige methode vinden.  Ik bevind me in het tweede kamp: al dat voorbereiden van de stukjes voordat je kunt gaan naaien is nogal tijdrovend. Bovendien vind ik ook het overhands naaien een belasting voor mijn hand met artrose. Maar ook hier: eerst proberen, daarna een oordeel vellen.

En er zijn allerlei zgn. snelle methodes waarbij je eerst stukken stof te groot snijdt, aan elkaar naait en dan weer bijsnijdt op de goede maat. Dat betekent twee keer snijden, en stof weggooien. Niet nodig. Mijn favoriete methode is de stukjes stof te snijden op de maat die je nodig hebt en dan direct aan elkaar te naaien, zonder tussenkomst van ondergronden of kartonnetjes.

Met perspex malletjes gaat het snijden snel en precies, en dat is exact wat je wilt. En de slimme hoekjes van de malletjes van Marti Michell zorgen ervoor dat ze ook nog eens precies aan elkaar passen. En zonder stof te verspillen.

Dat brengt me nog bij een andere tweedeling in quiltland. De traditionele quiltpolitie vindt dat patchwork en quilten pas echt is, als ieder steekje met de hand is gemaakt. Alsof het eindresultaat superieur is, als er geen enkele machine aan te pas is gekomen. Mijn advies: negeer de quiltpolitie, doe wat je het fijnste vindt om te doen. En probeer alles uit. Ik werk meestal met de naaimachine, omdat het een stuk sneller gaat. Maar misschien heb je geen behoefte aan snelheid, en wil je juist op je gemak, steekje voor steekje, mooie lapjes aan elkaar naaien. En handwerk is makkelijk mee te nemen, dat kun je overal doen. Dus ik combineer het zelfs wel eens in een project: gedeeltelijk met de naaimachine, gedeeltelijk met de hand. En soms wordt de keuze voor hand- of machinewerk je opgedrongen doordat je met je handen niet alles meer kunt doen. Veel quilters hebben last van artrose, en ik quilt al jaren om die reden niet meer met de hand. Maar dat hoeft je niet te weerhouden om toch je hobby te blijven beoefenen, we hebben tegenwoordig gelukkig veel hulpmiddelen.

De malletjes van Marti zijn een uitkomst voor iedere quilter, of je nu liever met de hand naait, of met de naaimachine. Of afwisselend. Precies gesneden, betekent makkelijker aan elkaar naaien, en een beter resultaat.

En hoe je met Marti’s malletjes altijd een perfect resultaat krijgt, leer ik je in online trainingen die ik binnenkort ga lanceren. Dan heb je mij als trainer altijd bij de hand: alle uitleg in video’s en in tekst is steeds voor je beschikbaar. En je wordt lid van een online groep waar je je voortgang kunt delen en vragen kunt stellen. Bovendien komt er een VIP versie: in aanvulling op alles wat de gewone online training biedt, heb je dan de gelegenheid om me vragen te stellen in regelmatige online bijeenkomsten voor een kleine groep.

Ben je benieuwd welke trainingen er komen? Meld je dan aan voor mijn emailberichten . Dan hoor je als eerste wanneer je aan de trainingen mee kunt gaan doen.